Wat heeft een schep met een wc te maken? Vroeger veel, maar tegenwoordig bijzonder weinig. Op het moment dat de beerput vervangen werd door het riool, was de putjesschepper gedwongen zijn schep aan de wilgen te hangen. Niettemin was het een schep die me van pas kwam bij de make-over van het kleinste kamertje in huis. Sfeervol je behoefte doen. Ook een flitsbezoek moet tegenwoordig aangenaam zijn.

De wanden van de wc moesten suikerspin roze worden. Hierna moest op één van de wanden een elegant ophangsysteem voor leuke foto’s komen. Drie dagen gistte het in mijn brein en toen had ik het: houten schijven met een diameter van ongeveer 4 centimeter en een dikte van twee. In de ronding zou ik een sleufje zagen, waarin een foto geschoven kan worden. De schijven, vijf in totaal, zou ik met montagelijm op de wand bevestigen. Het idee kwam in me op in de auto ter hoogte van Roermond. Een goed idee vraagt om onmiddellijke actie. Auto langs de kant en ‘bouwmarkt’ google’en.

Voor het eerst in mijn leven loop ik de Roermondse Praxis binnen en toch voelt het vertrouwd. Deze vestiging is dan ook niet wezenlijk anders dan die in Den Bosch. Uniformiteit als kwaliteitskenmerk; een vriend van me wees me er ooit op. Hij is een fijnproever en eet graag in toprestaurants. Desondanks beweert hij dat McDonalds zijn favoriete eetgelegenheid is. Het aanbod is er overal hetzelfde, je weet wat je er krijgt.

Op zoek naar de schijven met de gewenste afmetingen dwaal ik de gangen door. Ik vind niet wat ik zoek en waarschijnlijk heeft een medewerker dat in de gaten. “Zoekt u iets?” vraagt hij. Meteen valt me het grootste verschil met de Bossche Praxis op: de tongval van de medewerkers. Ik vertel hem wat ik zoek en hij vraagt me of ik handig ben. “Best wel”, antwoord ik niet zonder trots. Hierop stelt hij voor om de schijven uit een lengte rondhout te zagen. Geniaal!

De medewerker gaat me voor langs alle schappen waarin rondhout ligt. De onbehandelde lengtes trapleuning hebben de juiste diameter, maar vind ik te duur en andere stukken rondhout zijn me te dun of te lang. De medewerker neemt me mee naar de bezemstelen en tikt met zijn elleboog per ongeluk een spade uit een display. Ik vang het ding op en bevoel de steel: dit is wat ik zocht. Een steel van essenhout, licht van kleur, dus fraai op een roze wand, en bovendien gewaxt.

“Ben je ziek of zo?” vraagt mijn vriendin. “Nee. Hoezo?” reageer ik. “Nou”, zegt ze, “omdat je vandaag al voor de tiende keer naar de wc gaat.” De reden is simpel: het ophangsysteem voor leuke foto’s is zo mooi geworden dat ik de behoefte om het telkens even te bekijken niet kan onderdrukken. Tegelijk zijn de houten schijven een indirect eerbetoon aan de putjesschepper van weleer. En dat is ook wat waard.

Edwin Timmers